Het grote verhaal van de Bijbel (2)

In deze serie plaatsen proberen we de Bijbelverhalen en Bijbelboeken in een chronologische volgorde te plaatsen.

Van de schepping tot de 10 geboden

  • Genesis 1: In het begin schiep God de hemel en de aarde. Hij schiep ook het licht, de lucht, het water, de planten, de dieren en uiteindelijk de mens, Adam genaamd.
  • Genesis 2: God schiep een tuin, de Tuin van Eden, waar Adam mocht wonen. God zei dat Adam van alle bomen in de tuin mocht eten, behalve van de boom van kennis van goed en kwaad.
  • Genesis 3: Satan (de duivel) verleidde Eva om van de verboden boom te eten en zij gaf Adam ook wat van het fruit. God strafte hen voor hun ongehoorzaamheid en stuurde hen uit de Tuin van Eden.
  • Genesis 4: Adam en Eva kregen twee zonen, Kaïn en Abel. Kaïn werd jaloers op Abel en vermoordde hem.
  • Genesis 6-9: De wereld werd zo slecht dat God besloot om een grote vloed te sturen om alles weg te spoelen. Maar Hij spaarde Noach en zijn familie, en dieren van elke soort, door hen in een grote ark te laten bouwen. Na de vloed stuurde God een regenboog als teken van Zijn verbond om de aarde nooit meer met een overstroming te vernietigen.
  • Genesis 11: De mensen probeerden een toren te bouwen om de hemel te bereiken, maar God verwarde hun taal en verspreidde hen over de hele wereld.
  • Genesis 12-23: God koos Abram (later bekend als Abraham) om Zijn volk te worden en beloofde hem een groot nageslacht en land. Abraham en zijn vrouw Sara kregen uiteindelijk een zoon, Isaak. God vroeg aan Abraham om zijn zoon te offeren als een test van zijn geloof, maar stopte hem net op tijd.
  • Genesis 24-28: Isaak trouwt met Rebekka en krijgt twee zonen totaal verschillende zonen. Jacob bedriegt zijn broer Esau met alle gevolgen van dien.
  • Genesis 29-35: Jacob vlucht naar Laban en wordt door zijn oom bedrogen. Toch geeft God Jacob de beloften als die aan Abraham en Isaak. Hij krijgt ook een nieuwe naam: Israël.
  • Genesis 37-50: Jozef, één van de twaalf zonen van Jakob (later bekend als Israël), werd verkocht als slaaf naar Egypte. Hij diende daar als slaaf en werd uiteindelijk gevangengezet. Maar God zorgde ervoor dat hij uit de gevangenis kwam en de tweede man van Egypte werd, wat hem in staat stelde om zijn familie te redden tijdens een hongersnood.
  • Exodus 1-13: De Israëlieten, de nakomelingen van Abraham, waren in Egypte gaan wonen, maar werden slaven van de Egyptenaren. God koos Mozes om hen te bevrijden en naar het beloofde land te leiden. Na hun bevrijding van Egypte vierden de Israëlieten het eerste Pascha-feest.
  • Exodus 14-19: God gaf Mozes de macht om wonderen te doen, zoals het splijten van de Rietzee. De reis gaat niet rechtstreeks naar het beloofde land. Het slavenvolk moet eerst leren om Gods volk te worden. Dit gaat niet zonder morren.
  • Exodus 20: God gaf Mozes de Tien Geboden op de berg Sinaï als de wet voor Zijn volk, Israël.

In bovenstaande beschrijving mis je Genesis 5, 10, 36. Hier vind je geslachtregisters.

Andere Bijbelboeken in deze periode?

Dit onderdeel wordt binnenkort geschreven.